Nieuws
Verliesverrekening
16 april 2014 | Formeel rechtEen BV verkocht na de sloop van haar oude bedrijfspand de grond aan haar beide aandeelhouders. De prijs was beduidend lager dan de waarde in het economische verkeer. Omdat zowel de BV als de aandeelhouders zich van het waardeverschil bewust moesten zijn geweest, corrigeerde de Belastingdienst de winst van de BV. De bate die de BV zich had laten ontgaan was een winstuitdeling aan de aandeelhouders. De BV had in de aangifte een verlies aangegeven. De Belastingdienst draaide de voorlopige verliesverrekeningen terug door het bedrag van de aanslag te verhogen met de bedragen daarvan. Hof Arnhem was van oordeel dat de voorlopige verliesverrekeningen met de aanslag moesten worden verrekend voor zover zij niet worden verrekend bij verliesverrekeningsbeschikking.
Volgens de Hoge Raad had het hof de inspecteur moeten opdragen om bij uitspraak op bezwaar het bedrag van de aanslag vast te stellen op nihil en de verliesvaststellingsbeschikking zodanig te wijzigen dat het verlies van op het juiste bedrag werd vastgesteld. Tegelijk met het doen van de uitspraak op bezwaar had de inspecteur bij beschikking de verrekening van het verlies met voorafgaande jaren moeten vaststellen en het bedrag van de voorlopige verliesverrekening daarmee moeten verrekenen. Voor zover voorlopige verliesverrekeningen zijn verleend voor voorafgaande jaren waarvoor geen beschikking wordt vastgesteld, had de inspecteur de voorlopige verliesverrekeningen bij uitspraak op bezwaar moeten verrekenen met het bedrag van de aanslag voor het betreffende jaar. De Hoge Raad heeft de inspecteur opdragen opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar tegen de aanslag.