Nieuws
Toepassing fondsenvrijstelling loonbelasting
14 augustus 2013 | LoonbelastingDe Wet op de Loonbelasting kent een zogenaamde fondsenvrijstelling. De vrijstelling houdt in, dat uitkeringen uit een fonds aan een werknemer zijn vrijgesteld van loonbelasting. Voorwaarde voor de vrijstelling is dat werknemers bijdragen hebben gestort in het fonds. De werkgever mag ook bijdragen aan het fonds, maar zijn bijdragen over een periode van vijf jaar voor het jaar van uitkering mogen niet hoger zijn dan de stortingen van de werknemers. Volgens de staatssecretaris van Financiën moeten voor de toepassing van de fondsenvrijstelling de werkgever en de werknemers in ieder van die vijf jaren hebben bijgedragen aan het fonds.
De Hoge Raad deelt de opvatting van de staatssecretaris niet. De fondsenvrijstelling is van toepassing als totale bijdrage van de werkgever over de voorafgaande vijf jaar niet groter was dan de totale bijdrage van de werknemers. Dat betekent niet dat in ieder van die jaren bijdragen moeten zijn gedaan. Ook binnen vijf jaar na oprichting van een fonds kunnen vrijgestelde uitkeringen worden gedaan.
Dat betekent echter niet dat iedere uitkering onder de vrijstelling valt, ook al is naar de letter voldaan aan de voorwaarden. Zo oordeelde de Hoge Raad dat de vrijstelling niet van toepassing was op uitkeringen uit een fonds dat in het verleden door de werkgever was gevormd. Het door de werkgever bijeengebrachte vermogen bedroeg ca. € 1.000.000. In de vijf jaren voor uitkering hadden de werknemers symbolische bedragen in het fonds gestort. De werknemers hadden in totaal € 500 ingelegd. De werkgever had in die jaren geen stortingen gedaan in het fonds. Volgens de Hoge Raad geldt de fondsenvrijstelling alleen voor uitkeringen die voor een belangrijk deel door de werknemers zelf bijeen zijn gebracht. Vanwege de praktische uitvoerbaarheid heef de wetgever ervoor gekozen om alleen bijdragen aan het fonds in de vijf voorafgaande kalenderjaren in de beoordeling te betrekken.