Nieuws
Schadevergoeding valt niet onder deelnemingsvrijstelling
30 juli 2014 | VennootschapsbelastingDe deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting moet voorkomen dat winst tweemaal wordt belast. De deelnemingsvrijstelling is van toepassing op voor- en nadelen van een aandelenbelang. Voorwaarde voor toepassing van de deelnemingsvrijstelling is een aandelenbelang van 5% of meer. De deelnemingsvrijstelling is niet van toepassing op het belang van een medeaandeelhouder, ook niet als een aandeelhouder een voorkeursrecht heeft op de aandelen van de medeaandeelhouder. De bedragen die de medeaandeelhouder aan een aandeelhouder betaalt omdat hij zich niet houdt aan het voorkeursrecht houden geen verband met het aandelenbelang van de aandeelhouder en vallen dus niet onder de deelnemingsvrijstelling.
Een procedure voor de rechtbank Noord Holland ging over de kwalificatie van een bedrag dat werd betaald door een aandeelhouder die zich niet had gehouden aan de aandeelhoudersovereenkomst. De aandeelhoudersovereenkomst bevatte een voorkeursrecht voor de andere aandeelhouders voor het geval dat een aandeelhouder het voornemen had tot een directe of een indirecte vervreemding (change of control) van zijn belang in de vennootschap. Op grond van dat voorkeursrecht moest een aandeelhouder de aandelen eerst aan de andere aandeelhouders aanbieden. Een van de aandeelhouders hield zich niet aan de aandeelhoudersovereenkomst en moest uiteindelijk een schadevergoeding betalen aan de andere aandeelhouder van $ 438 miljoen. Deze andere aandeelhouder claimde de toepassing van de deelnemingsvrijstelling op dit bedrag. Omdat hij niet zelf de houder was geweest van de indirect vervreemde aandelen, beriep hij zich op het zogenaamde Falconsarrest van de Hoge Raad uit 2002. Dat arrest had betrekking op callopties op aandelen en daarmee vergelijkbare financiƫle instrumenten.
Volgens de rechtbank Noord Holland is het voorkeursrecht uit de aandeelhoudersovereenkomst niet vergelijkbaar met een calloptie. Een optie wordt niet persoonlijk toegekend, is zelfstandig overdraagbaar en omvat een (onvoorwaardelijk) recht dat kan worden uitgeoefend tegen een vooraf vastgestelde prijs. De bezitter van een calloptie heeft een belang bij de waardeontwikkeling van het onderliggende aandeel. Dat belang is tegengesteld aan het belang van de eigenaar van het aandeel. Het voorkeursrecht betreft een persoonlijk recht dat niet zelfstandig overdraagbaar is en heeft geen vooraf vastgestelde uitoefenprijs. Pas wanneer aan de voorwaarde van een voorgenomen overdracht van een aandelenbelang is voldaan, worden prijs en overige voorwaarden vastgesteld waarmee het voorkeursrecht kan worden uitgeoefend. Het door de andere aandeelhouder betaalde bedrag was een schadevergoeding en vloeide niet voort uit een deelneming.