Nieuws
Hoge Raad herstelt onjuiste uitspraak hof
07 mei 2014 | Formeel rechtDe Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Den Haag in een Bank-zonder-naamprocedure vernietigd. Zowel de belanghebbende als de inspecteur had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. Het hof had de opgelegde boeten verminderd. Volgens het hof waren boeten van 50% van de nagevorderde belasting passend en geboden. In verband met overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen procedures dienen te worden afgehandeld volgde een verdere vermindering. Vervolgens bevestigde het hof in het dictum de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank oordeelde eerder in de procedure dat boeten van 100% passend en geboden waren. Door bevestiging van de uitspraak van de rechtbank heeft het hof de vermindering van de boeten niet in zijn vonnis tot uitdrukking gebracht. De Hoge Raad heeft dat hersteld. De boeten over de jaren 1995 en 2002 zijn door de Hoge Raad verminderd tot 42,5% van de nagevorderde belasting. De boeten over de jaren 2003 en 2004 zijn verminderd tot 47,5% van de nagevorderde belasting.
Het hof heeft verder geoordeeld dat de inspecteur bij het voorbereiden en opleggen van de navorderingsaanslagen niet voldoende voortvarend had gehandeld. Nadat duidelijk was geworden dat de belanghebbende het bezit van een buitenlandse bankrekening ontkende, had de inspecteur volgens het hof direct de navorderingsaanslagen op moeten leggen. De inspecteur had echter een nader onderzoek naar de identiteit van rekeninghouders uitgevoerd voordat hij de navorderingsaanslagen had opgelegd. Dat nader onderzoek was uitgevoerd om bij rekeningen die op twee namen stonden meer zekerheid te krijgen over de juistheid van de identificatie van de houders. In dat kader werden bevolkingsgegevens uit eerdere jaren onderzocht om voldoende zekerheid te verkrijgen over de identificatie van een belastingplichtige als rekeninghouder in eerdere jaren. Volgens de Hoge Raad was de daardoor opgetreden vertraging bij het opleggen van de navorderingsaanslagen niet onredelijk lang. De opgelegde navorderingsaanslagen IB over de jaren 1996 tot en met 2001 en VB over de jaren 1997 tot en met 2000 blijven daarom in stand.