Menu

Nieuws

Brief gemachtigde niet aan te merken als beroepschrift

22 april 2014 | Formeel recht

Na de ontvangst van de uitspraak op een bezwaar tegen de aanslag Vpb over het jaar 2007 en nadat de aanslag Vpb over het jaar 2008 was opgelegd, stuurde de gemachtigde een brief aan de Belastingdienst. Deze brief betrof de aanslag Vpb 2008, hoewel in de brief ook werd gerefereerd aan de aanslag Vpb 2007. De Belastingdienst had bij het vaststellen van de aanslag 2007 de herinvesteringsreserve vrij laten vallen ten gunste van de winst. In de ambtshalve opgelegde aanslag over 2008 was ook rekening gehouden met een vrijval van de herinvesteringsreserve.

De vraag was of de Belastingdienst deze brief had moeten aanmerken als een beroepschrift betreffende de uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag 2007. In dat geval had de Belastingdienst de brief naar de rechtbank moeten doorzenden. De rechtbank en het gerechtshof meenden dat dit niet het geval was. Volgens de gemachtigde bleek uit de brief dat hij het niet eens was met de gronden van de uitspraak op bezwaar. Uit de brief bleek niet, dat hij de bedoeling had om geen beroep in te stellen. Om die reden had de inspecteur zekerheidshalve de brief als beroepschrift aan de rechtbank moeten doorsturen. Het hof vindt dat een professionele gemachtigde geacht wordt uitdrukkelijk te hebben gekozen voor het schrijven van een brief en niet voor het instellen van beroep. Bij een niet-deskundige kan er aanleiding zijn om aan te nemen dat hij met het sturen van een brief aan de Belastingdienst van plan was beroep in te stellen. Die veronderstelling gaat niet op voor een professionele gemachtigde.

« Terug naar nieuwsoverzicht

Maak kennis

Heeft u interesse in een kennismaking om eventuele mogelijkheden te bespreken onder het genot van een kop koffie?

Bel ons of stuur een bericht